Vlietlanden

De Vlietlanden

De vlietlanden is een natuurgebied wat gelegen is tussen de Noordvliet ook wel Trekvliet genoemd, de Middelvliet, de Boonervliet, de Vlaardingse Vaart en de Foppenplas. De ondergrond van Midden-Delfland bestaat uit een dik veenpakket. Vanaf de middeleeuwen is men dit gebied gaan inpolderen en ontwateren en heeft de oorspronkelijke moeraswildernis plaats gemaakt voor landbouwgrond. De Vlietlanden zijn nooit ontwaterd zoals de omringende polders en liggen door de eeuwenlange inklinking van de polders inmiddels zo’n twee meter hoger dan die polders. De draagkracht ontleent dit gebied aan de planten met hun wortels die alles bijeen houden. Zonder die vegetatie zou alles waarschijnlijk wegspoelen.

Men heeft door middel van grondboringen kunnen vaststellen dat er een soort terpen waren gemaakt op de plaats waar in het verleden de boerderijen stonden. Er zijn toen ook aardewerkscherven uit de 13e en 14e eeuw gevonden wat duidt op bewoning in die periode. Dijkgraaf van Bodegem heeft in 1568 Jan Potter opdracht gegeven om de vlietlanden op te meten en in kaart te brengen. Deze kaart is nog steeds in het bezit van het Hoogheemraadschap van Delfland. Een deel van de vlietlanden zijn op deze kaart groen ingekleurd en ik neem aan dat dit het bezit van de Dijkgraaf betreft. Het Bommeer staat op deze kaart getekend met een hele smalle doorgang naar de Boonervliet. Tegenwoordig is deze doorgang haast net zo breed als het hele Bommeer, wat in de omgeving trouwens “de Bommeer’ wordt genoemd.

Het lijkt erop dat op de plaats waar nu ’t Jachthuis is gevestigd in die tijd al een boerderij heeft gestaan. Voordat de vlieten werden gegraven waren de Vlietlanden gewoon een stuk van de Broekpolder. Op de kaart van Potter is te zien hoe de Broekpolderweg vanuit deze Broekpolder gewoon doorloopt op de Vlietlanden tot de boerderijen die daar stonden. Waarschijnlijk zijn de bewoners tijdens de 80 jarige oorlog vertrokken. Tijdens deze oorlog is ten behoeve van de bevrijding van Leiden het hele gewest onder water gezet. Daarna zijn de Vlietlanden doordat ze niet bedijkt en bemaald werden nooit meer bewoond geweest. Op de bekende kaart van Kruikius uit 1712 gemaakt in opdracht van het Hoogheemraadschap van Delfland zijn er geen boerderijen meer te zien.

De kaart van Jan Potter uit 1568

In de Vlietlanden bevindt zich nog de Kleiput, dit meertje is ontstaan doordat dit enige stukje kleigrond is afgegraven ten behoeve van ophogingen van de kades in de omgeving. Dit is gedaan in de periode die ligt tussen de kaart van Potter uit 1568 en de kaart van Kruikius uit 1712, op laatst genoemde kaart staat de kleiput al ingetekend. In de buurt van de Kleiput bevindt zich nog een stuk vlietland wat bekend staat als “De Hel”. Dit deel werd De Hel genoemd omdat het altijd zeer slecht begaanbaar was en het kon gebeuren dat je hier ineens met je voet door de bovenlaag van planten en wortels zakte en met je hele been wegzakte in de bodem. Je kan met gemak een hooivork met de steel recht de bodem in duwen. Als je de hooivork eruit trekt en je houdt er een vlammetje bij dan is de kans groot dat het methaangas wat vrijkomt voor een aardige steekvlam zorgt.

Deze drassige Vlietlanden waren oorspronkelijk dus in het bezit van vier landeigenaren. Later, tot de vijftiger jaren van de vorige eeuw, waren de vlietlanden eigendom van vele verschillende boeren uit de omringende polders die allemaal een stuk van de Vlietlanden gebruikten als hooiland. In 1920 zijn nog stukken land bij een openbare verkoop verkocht. Op een kaartje wat is gemaakt ten behoeve van deze verkoop zijn verschillende aanduidingen voor de percelen te zien. Naast de percelen waar gewoon de naam van de eigenaar in staat vermeld zoals b.v.: Dijkshoorn, van der Lely, van der Eijk en Buijnink, zijn er ook stukken land die worden aangeduid met de oppervlakte van het perceel zoals bv: “de lage achthont” en “de morgen V” maar bijzonder zijn vooral de verwijzingen naar de vroegere bewoning zoals bijvoorbeeld “de uiertuin”en “de werve”. Blijkbaar waren er in de periode na de inundatie nog sporen te zien die verwezen naar de vroegere bewoning en zijn die namen door de eeuwen heen gehandhaafd. Duidelijk is te zien dat op de kaart van Potter de vlietlanden verdeeld zijn in veel minder percelen dan op de kaart uit 1920 waar ieder hoekje land een andere naam en eigenaar lijkt te hebben.

Naast deze hooilanden zijn er ook nog stukken moerasbos en stukken waar riet groeit. Door de drassige bodem, ook midden in de zomer is de bodem nat, en doordat het gebied alleen over water is te bereiken werden deze bloemrijke hooilanden amper bemest. Na het handmatig maaien met de zeis werd het gras op de stoppels gezet. Het gras moest regelmatig omgekeerd worden om het te laten drogen. Als het gras op de grond bleef liggen droogde het nauwelijks, door het luchtig op de stoppels te leggen kon de wind de onderkant bereiken. Als het gras gedroogd was moest alles in de schuit geladen worden en op de boerderij de hooiberg in wat een heel karwei was.

Onderhoudswerkzaamheden bij de kleiput in de avondschemering

De vegetatie van de Vlietlanden bevat door het beheer van de boeren nog vele bijzondere grassen en andere planten zoals o.a. pinksterbloemen, dotterbloemen, koekoeksbloemen, moeraskartelblad, brede orchis, engelwortel en kattestaart. Het hooi wat hier van het land kwam was door alle planten en kruiden erg smakelijk en het rook heerlijk. De voederwaarde van dit hooi voor de koeien was echter o.a. door de karige bemesting vrij laag. Toen na de 2e wereldoorlog steeds meer boeren stopten met hooien omdat het door het vele werk en de lage opbrengst economisch niet meer rendabel was is een steeds groter deel in beheer gekomen bij Natuurmonumenten. Vanaf 1949 is Natuurmonumenten langzamerhand eigenaar geworden van bijna de hele Vlietlanden. Het is belangrijk dat het beheer van de hooilanden gedaan wordt zoals dat door de boeren al eeuwen gedaan is anders zou het gebied binnen de kortste keren veranderen in alleen maar riet en moerasbos maar het unieke van dit gebied betreft juist de hooilanden.

De Vlietlanden hebben nogal te lijden van de recreatievaart die zorgt voor afkalving van de oevers door de golfslag die men veroorzaakt. De trekschuiten die vroeger door de vlieten vaarden hadden uiteraard een veel lagere snelheid dan de gemotoriseerde schepen die er nu varen bovendien zijn de vlieten door de afkalving een stuk breder dan oorspronkelijk waardoor ook de wind voor grotere golven kan zorgen die afkalving van het land veroorzaakt. Natuurmonumenten heeft om dit tegen te gaan langs de oevers 2 rijen palen in het water gemaakt waartussen men takkenbossen legt, het water tussen deze beschoeiing en de oever wordt opgevuld met maaisel van het hooiland. Op deze wijze wordt de afkalving tegen gegaan en wordt er zelfs land teruggewonnen daarnaast hoeft men niet al het gemaaide gras af te voeren wat weer een kostenbesparing oplevert.

Een stukje hooiland met daarboven een prachtig wolkendek gefotografeerd vanaf de Middelvliet.

Het riet werd tot voor kort gemaaid door de rietdekker uit Schipluiden, helaas is het ook voor de rietdekker economisch niet meer verantwoord om het riet hier te snijden en te schonen. Riet wordt tegenwoordig goedkoop ingevoerd uit Oost-Europese landen. Een rietland wat niet gemaaid wordt gaat verlanden en er ontstaat een wilgenbos. Uiteraard komt dit de natuurwaarde van dit gebied niet ten goede. Natuurmonumenten is dus genoodzaakt om een agrarisch loonwerker inschakelen die het riet komt snijden, dit maakt het beheer er voor Natuurmonumenten niet voordeliger op.

Naast de bijzondere vegetatie zijn er ook vele vogels die de vlietlanden bevolken zoals de rietgors, de blauwborst en verschillende watervogels zoals eenden en futen. In tegenstelling tot wat velen denken zijn de Vlietlanden niet voor alle weidevogels aantrekkelijk, doordat het water zo hoog staat en doordat er niet bemest wordt is er minder voedsel te vinden in de bodem dan in land wat is bemest met koeienmest. Ook is het land te ruig en te nat voor sommige weidevogels om er nesten te bouwen. De noordse woelmuis is een andere bijzondere bewoner, deze muis komt maar in een paar natte gebieden in Nederland voor. De waterkwaliteit van de Vaart en Vlieten wordt gelukkig steeds beter, uitspoeling van mest en bestrijdingsmiddelen van de glastuinbouw vormen een groot probleem maar daar komt verbetering in.

Dit in meerdere opzichten kostbare gebied verdient het om behouden te blijven. Voor belangstellenden worden er regelmatig door Natuurmonumenten vaarexcursies gehouden waarbij u tijdens een korte wandeling zelf kunt ervaren hoe slap en nat de bodem is op de Vlietlanden. Voor informatie kunt u de Natuurmonumenten website bezoeken.

Bronnen:

  • Delflands kaarten belicht, C.G.D. de Wilt, e.a., Hoogheemraadschap van Delfland, 2000
  • De Vlietlanden, Hoijlants en eenich rietland, F.W. van Ooststroom, Midden-Delfkrant nr. 100, 2001

Augustus 2004